Een Vlaamse jezuïet in Abidjan (1)
Van 5 tot 30 maart 2012 is Guido Dierickx sj gastprofessor aan het Universitair Centrum “Centre de Recherche et d’Action pour la Paix” (CERAP) in Abidjan (West-Afrikaanse jezuïetenprovincie), Ivoorkust. Speciaal voor de lezers van deze blog schrijft Guido regelmatig een kroniekje over zijn avonturen aldaar.
Leven in Abidjan (1)
Gated
community
Laat me beginnen met een minder triviaal onderwerp dan het klimaat. Ik
leef hier in wat men in de VS een “gated community” zou noemen. Dus in een
tamelijk uitgestrekt domein omringd door een omheining en met daarin, volgens
mijn laatste telling, vier poorten, elk met een wachthuisje en een wachter. Tot
nu toe heb ik dit domein nog niet verlaten, hoewel ik daartoe vandaag en morgen
(zaterdag en zondag) een poging zal doen. Dat wijst niet op een gebrek aan
belangstelling van mijn kant, maar wel op het feit dat je gezellen nodig hebt
om je weg te vinden in deze wel heel grote stad en ook op feit dat de
communiteit van negen jezuïeten hier slechts over één wagen beschikt. Trouwens,
er was eerst nog veel te ontdekken binnen het domein.
Collegegeld
Hier is om te beginnen de CERAP
(Centre de Recherche et d’Action pour la Paix) gevestigd, een instituut voor
hoger onderwijs, waar ik doende ben met een seminarie over « Société
Civile, Gouvernance et Ethique ». De CERAP heeft hier een goede
academische reputatie en trekt nogal wat studenten aan die een hogere master
willen behalen. Helaas, de instelling heft geen echt stevige financiële basis
en moet het vooral hebben van het collegegeld van de studenten. Nu is de
directie onlangs op de onzalige idee gekomen om te controleren of de studenten
hun collegegeld daadwerkelijk betaald hadden. Met als gevolg dat van de 22
studenten die zich aangemeld hadden voor mijn seminarie minder dan de helft
opgedaagd is. Het collegegeld ligt te hoog, vrees ik, zelfs voor mensen die
universitair afgestudeerd zijn en al in het beroepsleven staan. De directeur
hoopt op de terugkeer van jonge jezuïeten die nu hun studies ergens in het
buitenland afmaken en die als docent veel goedkoper zouden uitvallen dan leken (die
ongeveer 250 Euro per maand verdienen). Nu maar hopen dat die gemotiveerd
zullen zijn om hier een opdracht op zich te nemen. Onder de negen jezuïeten van
de communiteit zijn er veel jongeren en die maken een goede indruk. Ze komen uit verschillende
landen van Franstalig Afrika en hopen, na hun studies aan goede Amerikaanse en
Canadese universiteiten, hun deskundigheid hier ten nutte te maken. Waar
anders ? Bij mijn weten is er in West Afrika geen andere instelling van
hoger onderwijs van de Jezuïeten;
Naast de CERAP is hier ook de INADES gevestigd, een ONG voor vorming en
ontwikkeling, vroeger in het leven geroepen door de Sociëteit, maar nu
onafhankelijk en (goed) gefinancierd door allerlei buitenlandse sponsors. Als
ik door het domein naar mijn huisje loop, kom ik voorbij hun wagenpark.
Indrukwekkend is dat. De secretaris-generaal van INADES heeft een wagen die ook
bij ons ophef zou maken. Maar met die mensen hebben we weinig contact.
Hitte
Op het domein wonen ook zusters en personeelsleden met hun gezinnen. Het
valt me op dat hun kleine kinderen minder last hebben van de hitte dan de
volwassenen (de blanke én de zwarte). Hun aanwezigheid maakt het hier tamelijk
levendig, een dorpje met allemaal mensen die weten dat ze vriendelijk mogen
zijn voor elkaar. En voor de natuurliefhebbers : er lopen hier ook mooie,
grote, fel gekleurde hagedissen rond, een natuurlijke luxe waar de economische
luxe al zeldzaam is en al gauw buitenissig wordt.
Reacties